De afgelopen jaren zijn vele publicaties verschenen over het
fiscale regime voor afgezonderde particuliere vermogens (hierna: APV’s).Het is onze ervaring dat ook in de praktijk meer en meer interesse
ontstaat voor het opzetten van een APV, vaak met als doel dit als
familiestichting in te richten.
De inbreng van vermogen in een APV is veelal fiscaal neutraal vorm te
geven en ook tijdens leven van de inbrenger zijn de fiscale gevolgen
goed in kaart te brengen. Dit hangt samen met de regel dat de
bezittingen en schulden, alsmede de opbrengsten en uitgaven van een APV
worden toegerekend aan de inbrenger tijdens zijn leven. De toerekeningssystematiek na overlijden van de inbrenger sluit
nauw aan bij het wettelijke of testamentaire erfrecht. Het is belangrijk
om hierbij te realiseren dat het vermogen dat is ingebracht in een APV
in beginsel niet vatbaar is voor vererving, omdat dit niet tot de
nalatenschap van een erflater behoort.
Civielrechtelijk is het erfrecht in beginsel dan ook niet meer van
invloed op dit vermogen, maar fiscaal geldt deze invloed door de
toerekening in feite onverminderd. In
deze bijdrage zullen we de fictief erfrechtelijke component van de
toerekeningssystematiek nader bespreken. Deze lijkt relatief eenvoudig,
maar we zullen aan de hand van een aantal cases uitwerken dat de
praktijk behoorlijk weerbarstig kan zijn en dat het raadzaam is om bij
de inbreng van vermogen in een APV niet uitsluitend te letten op de
fiscale positie van de inbrenger van vermogen, maar juist ook
nauwkeurige aandacht te besteden aan de mogelijke fiscale gevolgen bij
overlijden van de inbrenger en de uitkering van vermogen aan
begunstigden.
No comments:
Post a Comment