tag:blogger.com,1999:blog-87949643609879998072024-03-21T09:29:16.027-07:00Tax Law Department - Erasmus School of LawOfficial Blog of the Tax Law Department of the Erasmus School of Law, Rotterdam.Tax Law Department of the Erasmus School of Law - M. Evershttp://www.blogger.com/profile/09496827620059615387noreply@blogger.comBlogger281125tag:blogger.com,1999:blog-8794964360987999807.post-22821387295134821792015-11-09T00:29:00.001-08:002015-11-09T00:29:15.322-08:00VAT and Fixed Establishments: Mysteries Solved?<a href="http://www.esl.eur.nl/profile_az/?tx_eurliaatmetismis_pi1%5Bmetis_id%5D=1183632" target="_blank">M.L. Schippers</a> & J.M.B. Boender - <a href="http://www.kluwerlawonline.com/document.php?id=TAXI2015066" target="_blank">Intertax 43 issue 11</a><br />
<br /><br />
<em>The authors discuss European case law and the VAT Implementing Regulation with regard to the concept of the fixed establishment and question whether, thirty years after it was introduced into the field of VAT, all the mysteries surrounding the fixed establishment have now been solved.</em> Steven Heijtinghttp://www.blogger.com/profile/05499223003170977859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8794964360987999807.post-67701763785001735852015-10-08T02:39:00.000-07:002015-10-08T02:39:25.897-07:00Stichting voor transcendente meditatie is geen anbiCommentaar <a href="http://www.esl.eur.nl/profile_az/?tx_eurliaatmetismis_pi1%5Bmetis_id%5D=1119417" target="_blank">dr. D. Molenaar</a> - <a href="http://www.ndfr.nl/link/NTFR2015-2637" target="_blank">NTFR 2015/2637</a><br />
<br /><br />
<strong><em>Samenvatting: </em></strong><br />
<em>Belanghebbende (een stichting) heeft volgens haar statuten als doel het scheppen van mogelijkheden voor minimaal vierhonderd personen om gezamenlijk tweemaal per dag het transcendente meditatieprogramma en TM-sidhiprogramma te beoefenen om op deze wijze een zodanige invloed uit te oefenen op het collectieve bewustzijn van de Nederlandse bevolking dat negatieve tendensen gaan verdwijnen. Per 1 juli 2012 is de anbi-status van belanghebbende ingetrokken.</em>Steven Heijtinghttp://www.blogger.com/profile/05499223003170977859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8794964360987999807.post-35258553473924400602015-10-08T02:28:00.002-07:002015-10-08T02:28:31.241-07:00Gelegenheid geven tot parkeren bij natuurpark is bijkomende dienst; laag tarief van toepassingCommentaar <a href="http://www.esl.eur.nl/profile_az/?tx_eurliaatmetismis_pi1%5Bmetis_id%5D=1119417" target="_blank">dr. D. Molenaar</a> - <a href="http://www.ndfr.nl/link/NTFR2015-2627" target="_blank">NTFR 2015/2627</a><br />
<span class="tijdlevel1nr"><br /></span><br />
<span class="tijdlevel1nr"><strong><em>Samenvatting: </em></strong></span><br />
<em>De activiteiten van belanghebbende, Stichting X, bestaan uit het beheer van een natuurpark en de ontvangst van publiek. De inkomsten van belanghebbende bestaan grotendeels uit entreegelden. Toegang met de auto kost € 6 extra en parkeren bij de ingang van het park kost € 2 extra. Over de omzet die wordt behaald met toegangskaarten en de entreegelden voor de auto’s voldoet belanghebbende 6% omzetbelasting op aangifte. Over de opbrengsten van het parkeren voldoet zij het algemene omzetbelastingtarief van 19% op aangifte. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de voldoening van de omzetbelasting tegen het algemene omzetbelastingtarief over de maand augustus 2012. De inspecteur heeft het bezwaar afgewezen. In geschil is welk omzetbelastingtarief van toepassing is op de omzet behaald met het verstrekken van parkeergelegenheid. Het geschil spitst zich toe op de toepassing van het verlaagde tarief van tabel I, post b.14.g. van de Wet OB 1968.</em>Steven Heijtinghttp://www.blogger.com/profile/05499223003170977859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8794964360987999807.post-61488267235785874392015-10-08T02:26:00.003-07:002015-10-08T02:26:30.722-07:00Hennepkwekerij vormde een bron van inkomen<div class="tijdlevel1">
Commentaar mr. W. Verstijnen - <a href="http://www.ndfr.nl/link/NTFR2015-2616" target="_blank">NTFR 2015/2616</a></div>
<div class="tijdlevel1">
<strong><em><br /></em></strong></div>
<div class="tijdlevel1">
<strong><em>Samenvatting:</em></strong> </div>
<em>In een door belanghebbende gehuurde woning is door de politie een hennepkwekerij aangetroffen. In verband daarmee heeft de inspecteur bij het ambtshalve vaststellen van de aanslag IB/PVV 2010 inkomsten uit de hennepkwekerij in aanmerking genomen. Hij heeft ook een vergrijpboete opgelegd. Belanghebbende heeft in hoger beroep gesteld dat hij geen hennepkwekerij heeft gehad en dat hij evenmin inkomsten uit de hennepkwekerij heeft gegenereerd. Hij is van begin juli tot eind augustus met vakantie geweest. Buiten medeweten van belanghebbende heeft D gedurende deze vakantie de hennepkwekerij ingericht. De inspecteur heeft daartegenover gesteld dat belanghebbende niet de vereiste aangifte heeft gedaan en dat belanghebbende row heeft genoten.</em><br />
<br />Steven Heijtinghttp://www.blogger.com/profile/05499223003170977859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8794964360987999807.post-32206729177736357752015-10-08T02:22:00.004-07:002015-10-08T02:22:49.398-07:00Negatieve inkomenseffecten voor militairen door invoering WUL vormen geen 'individual and excessive burden'<div class="tijdlevel1">
<span class="tijdlevel1nr"></span>Commentaar Mr. J. de Haan - <a href="http://www.ndfr.nl/link/NTFR2015-2614" target="_blank">NTFR 2015/2614</a></div>
<div class="tijdlevel1">
<em><br /></em></div>
<div class="tijdlevel1">
<em><strong>Samenvatting:</strong></em></div>
<em>Belanghebbende is als militair in dienst van het Ministerie van Defensie. De invoering van de Wet uniformering loonbegrip (WUL) per 1 januari 2013 heeft voor militairen per saldo geleid tot negatieve inkomenseffecten. Die inkomenseffecten zijn voor militairen nadeliger dan voor andere werknemers. Militairen ‘profiteren’ namelijk niet van de wijziging inzake de inkomensafhankelijke premie Zvw. Belanghebbende meent dat sprake is van schending van het Europeesrechtelijke eigendomsrecht (art. 1 Eerste Protocol (bij het EVRM)). Het hof deelt deze mening echter niet. De bij belanghebbende optredende achteruitgang van € 19,75 per maand en bij militairen in het algemeen van (maximaal) 4,7% vormen volgens het hof namelijk niet een ‘individual and excessive burden’. Voorts is het hof – anders dan belanghebbende betoogt – van oordeel dat het aan belanghebbende uit hoofde van zijn dienstbetrekking toekomende recht op gezondheidszorg een aanspraak vormt in de zin van art. 10, lid 2, Wet LB 1964. Dat hij die zorg (die een verstrekking is) alleen krijgt als hij die nodig heeft, staat niet aan die kwalificatie in de weg, aangezien het blijkens de wettekst kan gaan om een aanspraak om onder een voorwaarde een of meer verstrekkingen te ontvangen. Ook de omstandigheid dat de werkgever belang heeft bij de verstrekking van de aanspraak, maakt niet dat deze niet tot het loon behoort. Dat niet slechts een recht op financiële uitkeringen, maar ook een recht op verstrekkingen een aanspraak kan vormen, volgt uit de wettekst.</em><br />
<em>(Hoger beroep ongegrond.)</em>Steven Heijtinghttp://www.blogger.com/profile/05499223003170977859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8794964360987999807.post-29455100468639383682015-10-08T02:20:00.001-07:002015-10-08T02:20:29.756-07:00Wat ontbreekt bij versoepeling gevolgen aflossingsachterstand en superdividend? <a href="http://www.esl.eur.nl/profile_az/?tx_eurliaatmetismis_pi1%5Bmetis_id%5D=1000022" target="_blank">Mr. A.J.M. Arends</a> - <a href="http://www.ndfr.nl/link/NTFR2015-2609" target="_blank">NTFR 2015/2609</a><br />
<br />
<br />
<em>In het Wetsvoorstel ‘Overige fiscale maatregelen 2016’ is o.a. een voorstel opgenomen tot versoepeling van de gevolgen van een aflossingsachterstand voor de kwalificatie eigenwoningschuld door een tweetal aanpassingen van art. 3.119e Wet IB 2001. Het voorstel roept bij mij een aantal vragen op. Daarna bespreek ik de codificatie in het Wetsvoorstel ‘Fiscale verzamelwet 2015’ van de goedkeuring die met betrekking tot het superdividend van art. 4.12a Wet IB 2001 in het Besluit van 17 september 2014, nr. BLKB2014/1321M, NTFR 2014/2360, was opgenomen en de brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer van 21 september 2015, NTFR 2015/2558, waarin hij antwoord geeft op een gestelde vraag tijdens de parlementaire behandeling. Voor erfgenamen die reeds ten tijde van het overlijden ab-aandelen bezitten is de verruiming van het superdividend niet altijd even super.</em>Steven Heijtinghttp://www.blogger.com/profile/05499223003170977859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8794964360987999807.post-86823669452161917392015-10-01T01:55:00.003-07:002015-10-01T01:55:54.055-07:00Geen aanmerkelijkbelangverlies in 2009 in verband met onzakelijke leningCommentaar <a href="http://www.esl.eur.nl/profile_az/?tx_eurliaatmetismis_pi1%5Bmetis_id%5D=1000022" target="_blank">mr. A.J.M. Arends</a> - <a href="http://www.ndfr.nl/link/NTFR2015-2567" target="_blank">NTFR 2015/2567</a><br />
<br /><br />
<div class="tijdlevel1">
<span class="tijdlevel1nr"></span><em><u>Samenvatting</u></em></div>
<em>Belanghebbende heeft in 2009 gelden verstrekt aan C Ltd, waarin hij alle aandelen houdt. C Ltd is failliet gegaan en enkele jaren na het onderhavige belastingjaar (2009) opgeheven. Belanghebbende stelt dat in 2009 sprake is van een verlies uit aanmerkelijk belang. Volgens het hof bedoelt hij kennelijk dat hij een vordering op C Ltd heeft die onder de tbs-regeling valt, welke vordering hij in 2009 kan afwaarderen tot nihil, omdat begin december 2009 al duidelijk was dat de onderneming het niet zou redden en dat belanghebbende niet terugbetaald zou worden. Het hof oordeelt dat het niet aannemelijk is dat een derde de gelden onder gelijke voorwaarden aan C Ltd zou hebben geleend. Het gevolg is dat de door belanghebbende gestorte bedragen in zoverre als kapitaal behandeld moeten worden dat zij, bij teloorgaan, kunnen leiden tot een verlies uit aanmerkelijk belang op het door de Wet IB 2001 aangewezen tijdstip. In dit geval is dat het tijdstip waarop de vennootschap ophoudt te bestaan, en belanghebbende (dus) ophoudt een aanmerkelijk belang te bezitten. Op dat moment vindt een fictieve vervreemding plaats waarbij belanghebbende een verlies uit aanmerkelijk belang zal realiseren. Op belanghebbende rust dan de bewijslast om voor de inspecteur, of in beroep voor de belastingrechter, de omvang van het verlies en de door hem gestorte bedragen aannemelijk te maken. Het verlies kan niet in 2009 in aanmerking worden genomen. De stelling van de inspecteur dat geen sprake is van een lening, maar van (informeel) kapitaal, behoeft volgens het hof geen behandeling, nu die stelling, indien waar, niet tot een andere uitkomst zou leiden. Belanghebbende claimt voorts ten onrechte aftrek voor uitgaven in de kosten van levensonderhoud van zijn stiefdochter, omdat die stiefdochter recht heeft op studiefinanciering. Omdat belanghebbende wel recht heeft op een aftrek dieetkosten, wordt het hoger beroep gegrond verklaard.</em><br />
<em>(Hoger beroep gegrond.)</em>Steven Heijtinghttp://www.blogger.com/profile/05499223003170977859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8794964360987999807.post-7351803505418260322015-09-24T01:56:00.002-07:002015-09-24T01:56:30.934-07:00De antimisbruikbepaling in de Moeder-dochterrichtlijn<a href="http://www.esl.eur.nl/profile_az/?tx_eurliaatmetismis_pi1%5Bmetis_id%5D=1001326" target="_blank">Prof. dr. Q.W.J.C.H. Kok</a> - <a href="http://www.ndfr.nl/link/MBB2015-09-03" target="_blank">MBB 2015/09</a><br />
<br /><br />
<em>Recent is in de Moeder-dochterrichtlijn (hierna ook: MDR of richtlijn) een antimisbruikbepaling opgenomen. Deze zal uiterlijk 1 januari 2016 moeten worden gecodificeerd in de nationale wetgevingen van de lidstaten van de Europese Unie. In deze bijdrage zal deze antimisbruikbepaling worden onderzocht. In paragraaf 1 behandel ik de antimisbruikbepaling in vogelvlucht. In paragraaf 2 wordt de verhouding met het primaire EU-recht en met belastingverdragen onderzocht. In paragraaf 3 komt de vraag aan de orde of de antimisbruikbepaling niet alleen voor bronstaten geldt, maar ook voor woonstaten. Daarna behandel ik in paragraaf 4 de diverse elementen van de antimisbruikbepaling in meer detail. Deze bijdrage wordt afgesloten met een conclusie in paragraaf 5.</em>Steven Heijtinghttp://www.blogger.com/profile/05499223003170977859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8794964360987999807.post-31268283707553490752015-09-24T01:51:00.001-07:002015-09-24T01:51:22.233-07:00Belanghebbende maakt hogere eigenwoningschuld niet aannemelijk<div class="tijdlevel1">
<span class="tijdlevel1nr">Commentaar <a href="http://www.esl.eur.nl/profile_az/?tx_eurliaatmetismis_pi1%5Bmetis_id%5D=1000022" target="_blank">mr. A.J.M. Arends</a> - <a href="http://www.ndfr.nl/link/NTFR2015-2377" target="_blank">NTFR 2015/2377</a></span></div>
<div class="tijdlevel1">
<br /></div>
<div class="tijdlevel1">
<br /></div>
<strong>Samenvatting:</strong> <br />
<em>Belanghebbende heeft in 2005 van haar vader een woning gekocht. Belanghebbende heeft in de aangiften IB/PVV 2008, 2009 en 2010 een eigenwoningschuld van € 358.200 aangegeven en een bedrag aan betaalde hypotheekrente van € 28.543. De inspecteur is uitgegaan van de in de akte van levering en de nota van afrekening van de notaris vermelde koopprijs van € 190.000 en bijkomende kosten van afgerond € 13.600. Belanghebbende heeft naar het oordeel van het hof niet aannemelijk gemaakt dat zij meer kosten heeft gemaakt dan de door de inspecteur in aftrek aanvaarde kosten dan wel dat moet worden uitgegaan van een hogere aankoopsom. Het hof verwerpt de stelling van belanghebbende dat de lening ten bedrage van (omgerekend) € 358.220, die door haar vader is afgesloten ten behoeve van de aankoop van de woning en door belanghebbende is overgenomen, een lening in Zwitserse franken betreft en dat de woning voor een bedrag in Zwitserse franken zou zijn overgegaan op belanghebbende. Dat kan niet worden afgeleid uit de overgelegde stukken. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat de eigenwoningschuld hoger is dan de door de inspecteur aanvaarde eigenwoningschuld.</em><br />
<em>(Hoger beroep ongegrond.)</em>Steven Heijtinghttp://www.blogger.com/profile/05499223003170977859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8794964360987999807.post-51214035607073872882015-09-24T01:46:00.000-07:002015-09-24T01:46:57.496-07:00Voorzieningenrechter wijst verzoek om voorlopige voorziening VAR af Commentaar <a href="http://www.esl.eur.nl/profile_az/?tx_eurliaatmetismis_pi1%5Bmetis_id%5D=1119417" target="_blank">dr. D. Molenaar</a> - <a href="http://www.ndfr.nl/link/NTFR2015-2431" target="_blank">NTFR 2015/2431</a><br />
<br /><br />
<em>Inleiding: </em><br />
<em>Belanghebbende verricht werkzaamheden in de thuiszorg, en is gespecialiseerd in de palliatieve zorg. Het gaat om zogenoemde ‘zorg in natura’. Zij werkt voor zowel zorgbemiddelingsbureaus als voor toegelaten aanbieders. </em><br />
<em>Belanghebbende heeft een VAR-wuo aangevraagd. De inspecteur heeft echter een VAR-loon afgegeven. Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt en hangende het bezwaar een verzoek voorlopige voorziening gedaan.</em><br />
<em>Volgens de voorzieningenrechter heeft belanghebbende voldoende spoedeisend belang, omdat zij zonder VAR-wuo wordt beperkt in haar mogelijkheden om opdrachten van opdrachtgevers te verkrijgen. (...)</em>Steven Heijtinghttp://www.blogger.com/profile/05499223003170977859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8794964360987999807.post-78257996042652477052015-09-24T01:42:00.001-07:002015-09-24T01:42:04.687-07:00Bedrag boven maximum aftrekbare giften kan niet in volgend jaar in aftrek worden gebrachtCommentaar <a href="http://www.esl.eur.nl/profile_az/?tx_eurliaatmetismis_pi1%5Bmetis_id%5D=1119417" target="_blank">dr. D. Molenaar</a> - <a href="http://www.ndfr.nl/link/NTFR2015-2509" target="_blank">NTFR 2015/2509</a><br />
<br /><br />
<em>Belanghebbende heeft in 2007 bedragen geschonken aan anbi’s. Omdat de aftrek van giften is gemaximeerd tot 10% van het verzamelinkomen, kon belanghebbende slechts een deel van de betaalde giften in aftrek brengen. Het meerdere wenst zij in 2008 in aftrek te brengen. Het hof oordeelt dat dit niet mogelijk is. Het bedrag aan betaalde giften dat resteert na toepassing van het maximum behoort niet tot de persoonsgebonden aftrek. Dit resterende bedrag kan derhalve in het geheel niet in aanmerking worden genomen, ook niet in een later jaar. Omdat de inspecteur de aanslag ambtshalve heeft verminderd in verband met in 2008 betaalde giften, wordt het hoger beroep gegrond verklaard.</em><br />
<em>(Hoger beroep gegrond.)</em>Steven Heijtinghttp://www.blogger.com/profile/05499223003170977859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8794964360987999807.post-68776214732963892952015-08-26T01:48:00.002-07:002015-08-26T01:48:40.543-07:00Bewijsaanbod door getuigen: Belastingkamer in een spagaat?!Prof. mr. G.J.M.E. de Bont - <a href="http://deeplinking.kluwer.nl/?param=00CA551F&cpid=WKNL-LTR-Navigator" target="_blank">WFR 2015/966</a><br />
<br />
<div class="hP wknl_ablok" id="id-ef225756-698a-40fc-b5f1-150951d8548f">
<div class="hP wknl_a">
<i>De
doelstelling van dit artikel is drieledig. Allereerst wil ik in kaart
brengen waartoe de jurisprudentie van de Hoge Raad omtrent het
bewijsaanbod door middel van getuigen heeft geleid, dan wel dreigt te
leiden. Het voorwaardelijke bewijsaanbod dat thans centraal staat, wordt
doorgaans als volgt geformuleerd en (voor de eerste keer in de
procedure) opgenomen in het beroepschrift: </i></div>
<div class="hP wknl_citaat_NL">
<div class="hP wknl_ablok" id="id-32c20f5d-7a36-4e3e-ad1d-7183f24a482b">
<div class="hP wknl_a">
<i>“Mocht
uw Rechtbank (in de loop van deze procedure) oordelen dat verweerder op
een of meer onderdelen van het onderhavige geschil in zijn bewijslast
zodanig is geslaagd, dat belanghebbende is gehouden tot (tegen)bewijs,
dan biedt belanghebbende, uiteraard slechts onder deze voorwaarden en
overigens onder protest, aan het tegenbewijs te leveren door alle
middelen rechtens, meer in het bijzonder door middel van getuigen.” </i></div>
</div>
</div>
</div>
<div class="hP wknl_ablok" id="id-f5650115-564b-47fd-849a-1211d76e7015">
<div class="hP wknl_a">
<i>In
de loop van de procedure kan dit aanbod worden geconcretiseerd, in die
zin dat wordt aangegeven welke getuigen over welke feiten en
omstandigheden zouden kunnen verklaren. </i></div>
</div>
<div class="hP wknl_ablok" id="id-1766c014-ae43-4362-9936-b2fe72915ec5">
<div class="hP wknl_a">
<i>In
het tweede gedeelte van deze bijdrage zal ik ingaan op het belang van
de belastingplichtige bij het horen van getuigen. Uiteraard heeft ook de
inspecteur een dergelijk belang en kan het horen in het algemeen voor
de waarheidsvinding van belang zijn. Toch staat het belang bij de
belastingplichtige centraal. De reden daarvoor komt uitgebreid aan bod
in dit artikel waarin de gedogende positie van de belanghebbende in de
aanslagregelende- en bezwaarfase alsmede de mythe van de
gelijkwaardigheid van partijen ten overstaan van de rechter nader zullen
worden beschreven. Ten slotte zal een voorstel worden gedaan voor een
nadere invulling van het “zinvol”-criterium dat door de Belastingkamer
werd geformuleerd. </i></div>
</div>
Steven Heijtinghttp://www.blogger.com/profile/05499223003170977859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8794964360987999807.post-4012963351433772862015-08-26T01:45:00.002-07:002015-08-26T01:45:27.644-07:00De BIZ-bijdrage: een gemeentelijke bestemmingsheffing ten behoeve van subsidieverlening aan ondernemersgebiedenMr. dr. A.W. Schep - <a href="http://www.ndfr.nl/link/MBB2015-08-03" target="_blank">MBB 2015 7/8</a><br />
<br />
<i>In deze bijdrage wordt eerst de werking van de Wet BIZ beschreven.
Daarna worden achtergrond en ontstaansgeschiedenis van deze wet
uiteengezet. Vervolgens worden behandeld de fiscale noviteiten, de
subsidieovereenkomst en de draagvlakmeting. De bijdrage wordt afgesloten
met enige beschouwingen en een conclusie.</i>Steven Heijtinghttp://www.blogger.com/profile/05499223003170977859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8794964360987999807.post-40920526707253745032015-08-26T01:42:00.000-07:002015-08-26T01:42:19.535-07:00Eventueel terugdraaien van overdracht van onderneming bewerkstelligt niet dat naheffingsaanslagen moeten worden vernietigdCommentaar mr. J. de Haan - <a href="http://www.ndfr.nl/link/NTFR2015-2259" target="_blank">NTFR 2015/2259</a><br />
<br />
<i>Sinds 26 juli 2011 worden door E bv c.s. (E) kinderdagverblijven
geëxploiteerd. Belanghebbende exploiteert als onderdeel van E een van
die kinderdagverblijven. Vóór medio 2011 was het belang in het
kinderdagverblijf in handen van Z bv (Z). Tot de overdracht van de
kinderdagverblijven was het personeel van de betreffende
kinderdagverblijven in dienst bij Z. Met betrekking tot het personeel
van de kinderdagverblijven zijn in de periode augustus 2011 tot en met
mei 2012 geen loonheffingen afgedragen. Op grond van de bevindingen van
het onderzoek naar de inhoudingsplicht voor de loonheffingen bij E,
derdenonderzoeken en door E verstrekte informatie, is geconcludeerd dat
belanghebbende moet worden aangemerkt als inhoudingsplichtige voor de
loonheffingen met betrekking tot het personeel. Op grond van deze
conclusie zijn naheffingsaanslagen met vergrijpboetes en verzuimboetes
opgelegd. In 2012 is Z failliet verklaard. In 2014 is ook belanghebbende
in staat van faillissement verklaard. De curator van belanghebbende is
niet als partij in de plaats van belanghebbende getreden.</i><br />
<i>
</i><i>Belanghebbende neemt het standpunt in dat de naheffingsaanslagen
en de boetes ten onrechte aan belanghebbende zijn opgelegd, omdat de
overdracht van de onderneming van Z aan belanghebbende (mogelijk) door
de curator van belanghebbende en Z zal worden teruggedraaid. Het hof
volgt belanghebbende hierin niet, omdat belanghebbende verplicht was tot
inhouding en afdracht van het door haar personeel genoten loon. Het
(mogelijk) terugdraaien van de overdracht van de onderneming verandert
niets aan deze plicht. Omdat belanghebbende de loonheffingen die op
aangifte hadden moeten zijn afgedragen niet heeft betaald, was de
inspecteur bevoegd de te weinig geheven belasting na te heffen. Het
(mogelijk) terugdraaien van de overdracht van de onderneming
bewerkstelligt dan ook niet dat de naheffingsaanslagen moeten worden
vernietigd. Aan het (mogelijk) terugdraaien van de overdracht van de
onderneming, nadat belanghebbende de overtredingen heeft gepleegd ter
zake waarvan de boetes zijn opgelegd, verbindt het recht evenmin het
gevolg dat de boetebeschikkingen moeten worden vernietigd.</i><br />
<i>
</i><i>(Hoger beroep ongegrond.)</i>Steven Heijtinghttp://www.blogger.com/profile/05499223003170977859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8794964360987999807.post-74409939076845956092015-08-26T01:40:00.001-07:002015-08-26T01:40:13.438-07:00Niet-afgedragen loonheffing voor dga mag niet worden verrekendCommentaar mr. W. Verstijnen - <a href="http://www.ndfr.nl/link/NTFR2015-2258" target="_blank">NTFR 2015/2258</a><br />
<br />
<i>Belanghebbende heeft een eenmanszaak gedreven. In 2006 heeft
belanghebbende deze onderneming ruisend ingebracht in een bv (hierna: de
bv). Belanghebbende is vanaf 1 juni 2006 tot en met 31 mei 2007 in
dienstbetrekking bij de bv geweest. Belanghebbende heeft – in zijn
hoedanigheid van enig bestuurder van de bv – deze niet aangemeld als
inhoudingsplichtige voor de heffing van loonbelasting/premies volks- en
werknemersverzekeringen en heeft voorts geen eerstedagsmelding als
bedoeld in art. 28, onder f, Wet LB 1964 gedaan. De verschuldigde
loonheffing over het loon van belanghebbende voor (onder meer) de
maanden juni tot en met december 2006 is niet afgedragen. Op 18 juni
2007 zijn de aandelen in de bv voor € 1 overgedragen aan Stichting X.
Daarna heeft belanghebbende nog ruim € 15.000 toe betaald. De bv is op
31 juli 2007 wegens gebrek aan baten ontbonden. Z, een van de
bestuursleden van de Stichting X, is in 2008 veroordeeld voor
faillissementsfraude. In geschil is of het in de aangifte IB 2006
vermelde bedrag aan loonheffing mag worden verrekend met de door
belanghebbende verschuldigde inkomstenbelasting. Het hof oordeelt van
niet. Belanghebbende is niet geslaagd in het leveren van het bewijs dat
de in de aangifte vermelde loonheffing in de administratie van de bv is
afgezonderd. Van inhouding in de zin van de wet was geen sprake, en
belanghebbende, als enig bestuurder van de inhoudingsplichtige, wist
dat. Belanghebbende mocht voorts niet ervan uitgaan dat Stichting X na
de aandelenverkoop de achterstallige loonheffing alsnog zou voldoen.
Belanghebbende heeft voor deze aanname ook geen bewijs geleverd. Het hof
is van oordeel dat belanghebbende niet als een te goeder trouw zijnde
werknemer kan worden beschouwd die, ondanks het gegeven dat de
loonheffing niet daadwerkelijk is afgedragen, deze niet betaalde
loonheffing als voorheffing mag verrekenen met de verschuldigde
inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen. </i><br />
<i>
</i><i>(Hoger beroep ongegrond.) </i>Steven Heijtinghttp://www.blogger.com/profile/05499223003170977859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8794964360987999807.post-80098508795704637612015-08-26T01:37:00.002-07:002015-08-26T01:37:57.289-07:00DJ voldoet toch niet aan urencriteriumCommentaar dr. D. Molenaar - <a href="http://www.ndfr.nl/link/NTFR2015-2254" target="_blank">NTFR 2015/2254</a><br />
<i><br /></i>
<i>Belanghebbende drijft in 2011, naast zijn dienstbetrekking, als dj
een onderneming. Belanghebbende heeft in 2011 1.335 uur, inclusief
reistijd, aan zijn onderneming besteed. Aan zijn dienstbetrekking heeft
belanghebbende in totaal 1.316 uur besteed, exclusief reistijd van 170
uur woon-werkverkeer. In geschil is of belanghebbende voor
zelfstandigenaftrek in aanmerking komt. Het hof beslist, anders dan de
rechtbank (Rechtbank Den Haag 4 november 2014, nr. 14/5334, NTFR 2015/1593) dat de woon-werkverkeeruren wel meetellen bij de
toetsing van het grotendeelscriterium van art. 3.6, lid 1, sub a, Wet
IB 2001. Het oogmerk waarmee het woon-werkverkeer plaats vindt, ziet
namelijk op het verrichten van de werkzaamheden in dienstbetrekking.
Belanghebbende komt derhalve niet voor zelfstandigenaftrek in
aanmerking. </i><br />
<i>
</i><i>(Hoger beroep gegrond.)</i>Steven Heijtinghttp://www.blogger.com/profile/05499223003170977859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8794964360987999807.post-7473585120200001932015-07-22T02:10:00.000-07:002015-07-22T02:10:02.210-07:00Ook voor correctie op aangegeven inkomensbestanddeel kan onderlinge verhouding worden gekozenCommentaar <a href="http://www.esl.eur.nl/profile_az/?tx_eurliaatmetismis_pi1%5Bmetis_id%5D=1000022" target="_blank">A.J.M. Arends</a> - <a href="http://www.ndfr.nl/link/NTFR2015-2014" target="_blank">NTFR 2015/2014</a><br />
<br />
<i>X is in februari 2010 overleden en was tot die tijd in gemeenschap van goederen gehuwd met C. In de aangiften IB/PVV 2010 hebben de erven X en C bij de verdeling van het voordeel uit aanmerkelijk belang ervoor gekozen 2,3% van dit voordeel toe te rekenen aan de erven X en 97,7% aan C. De inspecteur stelt het voordeel uit aanmerkelijk belang echter tot een hoger bedrag vast dan de erven X en C hebben gedaan en wil deze correctie voor 50% toerekenen aan de erven van X. Pas wanneer de aan C opgelegde navorderingsaanslag definitief is geworden, wil de inspecteur de gemaakte keuze voor de verhouding 2,3%-97,7% alsnog ook voor het gecorrigeerde bedrag respecteren. De inspecteur stelt namelijk dat de keuze in de aangifte alleen geldt voor het aangegeven voordeel uit aanmerkelijk belang. Voor de correctie daarop geldt volgens de inspecteur de wettelijke verdeling bij helfte. De rechtbank laat allereerst een deel van de correctie op het inkomen uit aanmerkelijk belang in stand. De rechtbank ziet geen enkele reden om de (ter zitting) gemaakte keuze ten aanzien van de correctie pas te respecteren wanneer de aan C opgelegde navorderingsaanslag in stand blijft. Partners hebben altijd de mogelijkheid om een optimale onderlinge verhouding tot stand te brengen voor (gedeelten van) gemeenschappelijke inkomensbestanddelen die voor het eerst in aanmerking worden genomen. Derhalve wordt de correctie voor 2,3% bij de erven C in aanmerking genomen.</i><br />
<i>(Beroep gegrond.)</i>Steven Heijtinghttp://www.blogger.com/profile/05499223003170977859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8794964360987999807.post-33827916257360960272015-07-22T02:08:00.000-07:002015-07-22T02:08:16.292-07:00Verzoek om schadevergoeding wegens afgifte VAR-loon afgewezenCommentaar <a href="http://www.esl.eur.nl/profile_az/?tx_eurliaatmetismis_pi1%5Bmetis_id%5D=1119417" target="_blank">dr. D. Molenaar</a> - <a href="http://www.ndfr.nl/link/NTFR2015-2008" target="_blank">NTFR 2015/2008</a><br />
<br />
<i>Belanghebbende heeft vier afzonderlijke VAR-verklaringen gekregen. Een van de verklaringen ziet toe op het verlenen van AWBZ-zorg en is afgegeven als VAR-loon. Belanghebbende is van mening dat zij door de afgifte van deze VAR-verklaring inkomsten heeft gederfd, omdat geen enkele opdrachtgever een VAR-loon accepteert. Hierdoor moest zij ander werk en andere opdrachtgevers zoeken, waarvoor zij extra kosten heeft gemaakt. De rechtbank oordeelt dat de AWBZ en de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) meebrengen dat AWBZ-zorg niet onder eigen naam, voor eigen verantwoordelijkheid en voor eigen risico door belanghebbende aan zorgbehoevenden (de afnemers) kan zijn verleend. Deze regelgeving bepaalt namelijk dat de afnemers jegens een toegelaten zorginstelling een aanspraak op zorg hebben en dat de verantwoordelijkheid en het risico van de door belanghebbende verleende zorg ligt bij de toegelaten zorginstelling. Bovendien is niet gebleken dat belanghebbende zorgovereenkomsten met de afnemers heeft gesloten. Uit de feiten en omstandigheden blijkt niet dat belanghebbende meer financieel risico loopt dan een oproep-/uitzendkrachtkracht of een verdergaande aansprakelijkheid heeft dan zorgverleners in dienstbetrekking. Het VAR-loon is op goede gronden afgegeven. Belanghebbende heeft dus geen recht op schadevergoeding op de voet van art. 8:73, Awb.</i><br />
<i>(Beroep ongegrond.)</i>Steven Heijtinghttp://www.blogger.com/profile/05499223003170977859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8794964360987999807.post-82202490111995699532015-07-02T01:29:00.002-07:002015-07-02T01:29:58.294-07:00Ondanks ontbreken handtekeningen opleider en regionaal kenniscentrum toch recht op afdrachtvermindering onderwijs<span style="background-color: white; color: #333333; font-family: Arial, Helvetica, sans-serif; line-height: 18.2000007629395px;">Commentaar Mr. J. de Haan - <a href="http://www.ndfr.nl/link/NTFR2015-1848" target="_blank">NTFR 2015/1848</a></span><br />
<br />
<b>Samenvatting</b><br />
<i>Aan belanghebbende, X bv, is naar aanleiding van een boekenonderzoek een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd met betrekking tot geschenken feestdagen, uitrustingsvergoeding kleding, vaste kostenvergoeding en afdrachtvermindering onderwijs. In geschil is of dat terecht is. Rechtbank Gelderland oordeelt dat het gelijk met betrekking tot de geschenken feestdagen en de afdrachtvermindering onderwijs (deels) aan X bv is. Inzake de geschenken feestdagen heeft de inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat deze niet alleen aan klanten maar ook aan werknemers zijn verstrekt. Inzake de afdrachtvermindering onderwijs moet aan het ontbreken van de handtekeningen van de opleider en het regionale kenniscentrum onder de geschetste omstandigheden voorbij worden gegaan. De naheffingsaanslag wordt verminderd. De reeds door de inspecteur gematigde boete blijft in stand. (Beroep gegrond.)</i><br />
<h3 class="tijdlevel1">
<span class="tijdlevel1nr"></span><br /></h3>
Steven Heijtinghttp://www.blogger.com/profile/05499223003170977859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8794964360987999807.post-7304926041680168582015-06-18T00:18:00.001-07:002015-06-18T00:18:34.954-07:00Een nieuwe regeling voor valutaresultaten bij buitenlandse ondernemingen<span style="background-color: white; color: #333333; line-height: 16.7999992370605px;"><span style="font-family: inherit;">Mevr. L. Koot LL.M & <a href="http://www.esl.eur.nl/profile_az/?tx_eurliaatmetismis_pi1%5Bmetis_id%5D=1001326" target="_blank">prof. dr. Q.W.J.C.H. Kok</a> - <a href="http://deeplinking.kluwer.nl/?param=00C9EF7E&cpid=WKNL-LTR-Navigator" target="_blank">WFR 2015/788</a></span></span><br />
<br />
<span style="background-color: white; color: #333333; line-height: 16.7999992370605px;"><span style="font-family: inherit;">Voor internationaal opererende ondernemingen zijn (de fiscale aspecten van) valutaresultaten van groot belang. Een van die aspecten betreft de behandeling van valutaresultaten bij winst uit buitenlandse ondernemingen. Valuta(vertaal)resultaten zijn in dat kader belastbaar. Vanuit vestigingsplaatsoogpunt is die behandeling aan heroverweging toe. Ook is er een verschil met de regeling van de deelnemingsvrijstelling te onderkennen, hetgeen niet bijdraagt aan een neutraal belastingstelsel. Mevr. L. Koot LL.M en prof. dr. Q.W.J.C.H. Kok onderzoeken — mede in het licht van het EU-recht — hoe een nieuwe regeling voor valutaresultaten bij buitenlandse ondernemingen er uit zou kunnen zien en komen met een voorstel voor een nieuwe regeling.</span></span>Steven Heijtinghttp://www.blogger.com/profile/05499223003170977859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8794964360987999807.post-51765880125729452052015-06-17T02:28:00.002-07:002015-06-17T02:28:33.988-07:00Vermogensovergang van Ltd. naar privévermogen vormt row<span style="background-color: white; font-family: inherit; line-height: 18px;"><u>Inleiding</u>: </span><br />
<span style="background-color: white; font-family: inherit; line-height: 18px;"><i><br /></i></span>
<span style="background-color: white; font-family: inherit; line-height: 18px;"><i>Belanghebbende heeft namens een Ltd. geregistreerd op Isle of Man, rechtshandelingen in Nederland verricht in de hoedanigheid van general manager. Belanghebbende is nooit aandeelhouder of formeel bestuurder van de vennootschap geweest. De rechtshandelingen betreffen onder andere de verhuur en leveringshandelingen ter zake van een in Nederland gelegen pand, dat in eigendom was van de Ltd. en verhuurd werd aan belanghebbende. Belanghebbende heeft voor de jaren 2007 en 2009 aangifte gedaan van enkel een uitkering van het UWV. In afwijking van zijn aangiften heeft de inspecteur zijn inkomen 2007 verhoogd met € 180.000 en zijn inkomen 2009 met € 150.000. Belanghebbende stelt dat deze bedragen de onbelaste verkoopopbrengst van het pand vertegenwoordigen en dat deze bedragen hem toekomen omdat hij economisch eigenaar daarvan was. De inspecteur stelt zich op het standpunt dat de bedragen een vergoeding vormen voor arbeid van belanghebbende. De rechtbank verwerpt het standpunt van belanghebbende. Het feit dat belanghebbende volgens de huurovereenkomst het recht had om het pand voor de oorspronkelijke aankoopprijs over te nemen kan niet leiden tot de conclusie dat belanghebbende economisch eigenaar was. De rechtbank merkt de door de Ltd. aan belanghebbende voldane bedragen aan als resultaten uit overige werkzaamheden (hierna: row), nu belanghebbende werkzaamheden in het economische verkeer heeft verricht voor de Ltd.</i></span><br />
<div style="background-color: white; line-height: 18px; margin-bottom: -0.5px; margin-top: -0.5px;">
<span style="font-family: inherit;"><i>(Beroep ongegrond.)</i></span></div>
<div style="background-color: white; line-height: 18px; margin-bottom: -0.5px; margin-top: -0.5px;">
<span style="font-family: inherit;"><br /></span></div>
<div style="background-color: white; line-height: 18px; margin-bottom: -0.5px; margin-top: -0.5px;">
<span style="font-family: inherit;">Commentaar mr. W. Verstijnen - <a href="http://www.ndfr.nl/link/NTFR2015-1737" target="_blank">NTFR 2015-1737</a></span></div>
Steven Heijtinghttp://www.blogger.com/profile/05499223003170977859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8794964360987999807.post-40721147341793703282015-06-16T03:08:00.000-07:002015-06-16T03:08:16.456-07:00Civiele procedure n.a.v. fiscale procedure tussen voetbalclub en -speler leidt tot niets<a href="http://www.esl.eur.nl/profile_az/?tx_eurliaatmetismis_pi1[metis_id]=1119417" target="_blank">Dr. D. Molenaar</a> - <a href="http://www.ndfr.nl/link/NTFR2015-1675" target="_blank">NTFR 2015/1675</a><br />
<br />
<u>Inleiding:</u><i><br /></i><br />
<i>Een voetbalclub was verwikkeld in een langslepende procedure met de
inspecteur voor de belastingrechter (Hof Amsterdam, Hoge Raad, Hof Den
Haag, Hoge Raad en uiteindelijk definitief geworden voor Hof Arnhem). De
club had een bedrag van 3.300.000 DM betaald aan een club in land 1,
waar de speler wel gespeeld had, maar op het moment van de transfer
stond de speler onder contract en speelde hij voor een club (die ook
beschikte over het transfercertificaat) in land 2. Uiteindelijk heeft
Hof Arnhem geoordeeld dat het onder de naam ‘transfersom’ betaalde
bedrag van 3.300.000 DM loon voor de speler vormt en dat de club
hierover 60% loonheffing moest afdragen (€ 1.011.604). De club eist dit
bedrag, vermeerderd met de naheffingsrente en de wettelijke rente, nu in
een civiele procedure van de speler. De speler op zijn beurt eist
schadevergoeding, omdat de club in strijd met goed werkgeverschap, dan
wel onrechtmatig heeft gehandeld.</i>Steven Heijtinghttp://www.blogger.com/profile/05499223003170977859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8794964360987999807.post-14849321798957700362015-06-08T02:23:00.000-07:002015-06-08T02:23:10.522-07:00Honderd jaar cassatierechtspraak in belastingzaken<a href="http://www.esl.eur.nl/profile_az/?tx_eurliaatmetismis_pi1[metis_id]=1000020" target="_blank">Prof.mr.drs. H.P.A.M. van Arendonk</a> - <a href="http://www.ndfr.nl/link/MBB2015-06-01" target="_blank">MBB2015/05/06</a><br />
<br />
<i>Het aantal honderdjarigen in de samenleving neemt toe en dat is
normaliter voor personen reden om op die dag stil te staan bij dit
heuglijke feit. Meestal wordt men dan ook vereerd met een bezoek van de
burgemeester. Wanneer een instituut als de belastingkamer van de Hoge
Raad het honderdjarig bestaan viert, wordt dat eeuwfeest groots gevierd
gedurende een heel jaar. Op de website van de Hoge Raad is aangegeven
hoe de belastingkamer dit eeuwfeest wil vieren, namelijk met inbreng van
de fiscale wereld.Ook het Maandblad Belastingbeschouwingen wil een bijdrage leveren aan de viering van dit honderdjarig bestaan.</i>Steven Heijtinghttp://www.blogger.com/profile/05499223003170977859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8794964360987999807.post-66317015571779501172015-06-08T02:20:00.002-07:002015-06-08T02:20:54.151-07:00De Hoge Raad als EU-rechter<a href="http://www.esl.eur.nl/profile_az/?tx_eurliaatmetismis_pi1[metis_id]=1000020" target="_blank">Prof.mr.drs. H.P.A.M. van Arendonk</a> - <a href="http://www.ndfr.nl/link/MBB2015-06-06" target="_blank">MBB2015/05/06</a><br />
<br />
<i>In deze bijdrage staat centraal de positie van de Hoge Raad als
EU-rechter. Daarbij wordt met name aandacht geschonken aan de
verwijzingsplicht en de invulling daarvan door de Hoge Raad. Vervolgens
komt aan de orde de doorwerking van de rechtspraak van het HvJ in de
nationale rechtsorde en de wijze waarop de Hoge Raad inhoud geeft aan
deze doorwerking. Afgesloten wordt met een beschouwing over de relatie
tussen het HvJ en de Hoge Raad. </i>Steven Heijtinghttp://www.blogger.com/profile/05499223003170977859noreply@blogger.com0tag:blogger.com,1999:blog-8794964360987999807.post-41764248924129982032015-06-08T02:14:00.001-07:002015-06-08T02:14:58.101-07:00De toekomst van de derde meervoudige kamer<a href="http://www.esl.eur.nl/profile_az/?tx_eurliaatmetismis_pi1[metis_id]=1099104" target="_blank">Prof. mr. G.J.M.E. de Bont</a> - <a href="http://www.ndfr.nl/link/MBB2015-06-07" target="_blank">MBB2015/05/06</a><br />
<br />
<i>In deze bijdrage aan het bijzondere nummer van MBB zal nader
worden ingegaan op de uitdagingen waarvoor de derde meervoudige kamer
zal komen te staan in de komende jaren. Deze turbulentie wordt
veroorzaakt door het politieke compromis dat in 2014 is gesloten omtrent
de toekomst van het bestuursprocesrecht en is vervat in een
conceptwetsvoorstel dat via internetconsultatie aan de juridische
goegemeente werd voorgelegd. Dit conceptwetsvoorstel wordt eerst
besproken. Vervolgens wordt aandacht besteed aan de consequenties die
het conceptwetsvoorstel heeft op de belastingkamer van de Hoge Raad. Nu
de voorstellen tot gevolg hebben dat er twee hoogste bestuursrechters
resteren, te weten de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
(hierna ook: ABRvS) en de derde meervoudige kamer van de Hoge Raad,
wordt het interessant te bezien op welke wijze een eventuele
samenwerking tot stand gebracht zou kunnen worden. Deze bijdrage wordt
afgesloten met conclusies.</i>Steven Heijtinghttp://www.blogger.com/profile/05499223003170977859noreply@blogger.com0