Hoe
kan worden gekomen tot een rechtvaardigere
vennootschapsbelastingheffing van in Nederland economisch actieve
groepen? In dit artikel gaat de auteur in op deze vraag. Hij komt
daarbij tot wat contra-intuïtieve bevindingen. Om recht te doen aan de
concerngedachte in een rechtvaardige Nederlandse vennootschapsbelasting
zouden in Nederland economisch actieve groepen onbeperkt
belastingplichtig moeten worden, waarbij een belastingvrijstelling wordt
verleend voor de buitenlandse ondernemingswinst. De
(groot)moedermaatschappij zou dan, ongeacht haar vestigingsplaats, in
Nederland als onbeperkt belastingplichtige worden aangemerkt, zodra zij
een objectieve onderneming in Nederland drijft vanuit een in Nederland
gelegen vaste inrichting. Buiten Nederland gevestigde
(klein)dochtermaatschappijen zouden van rechtswege worden gevoegd,
indien en voor zover bij de (groot)moedermaatschappij sprake is van
doorslaggevende zeggenschap en het aandelenbezit als bedrijfsmiddel
wordt aangehouden. Een dergelijke systeemhervorming zou in één keer alle
obstakels in het Nederlands internationale winstbelastingsysteem bij de
belastingheffing van groepen wegnemen. Bovendien zou de juridische structurering
van de ondernemingsactiviteiten van de groep geen invloed meer hebben
op de internationale winstallocatie. De tegenmaatregelen in de huidige
Wet VPB 1969, die de verstorende effecten bij de belastingheffing van
groepen beogen in te dammen, zouden dan kunnen vervallen.
No comments:
Post a Comment