Wednesday, 22 July 2015

Ook voor correctie op aangegeven inkomensbestanddeel kan onderlinge verhouding worden gekozen

Commentaar A.J.M. Arends - NTFR 2015/2014

X is in februari 2010 overleden en was tot die tijd in gemeenschap van goederen gehuwd met C. In de aangiften IB/PVV 2010 hebben de erven X en C bij de verdeling van het voordeel uit aanmerkelijk belang ervoor gekozen 2,3% van dit voordeel toe te rekenen aan de erven X en 97,7% aan C. De inspecteur stelt het voordeel uit aanmerkelijk belang echter tot een hoger bedrag vast dan de erven X en C hebben gedaan en wil deze correctie voor 50% toerekenen aan de erven van X. Pas wanneer de aan C opgelegde navorderingsaanslag definitief is geworden, wil de inspecteur de gemaakte keuze voor de verhouding 2,3%-97,7% alsnog ook voor het gecorrigeerde bedrag respecteren. De inspecteur stelt namelijk dat de keuze in de aangifte alleen geldt voor het aangegeven voordeel uit aanmerkelijk belang. Voor de correctie daarop geldt volgens de inspecteur de wettelijke verdeling bij helfte. De rechtbank laat allereerst een deel van de correctie op het inkomen uit aanmerkelijk belang in stand. De rechtbank ziet geen enkele reden om de (ter zitting) gemaakte keuze ten aanzien van de correctie pas te respecteren wanneer de aan C opgelegde navorderingsaanslag in stand blijft. Partners hebben altijd de mogelijkheid om een optimale onderlinge verhouding tot stand te brengen voor (gedeelten van) gemeenschappelijke inkomensbestanddelen die voor het eerst in aanmerking worden genomen. Derhalve wordt de correctie voor 2,3% bij de erven C in aanmerking genomen.
(Beroep gegrond.)

No comments:

Post a Comment