TFO 2013/128.2 - Prof. dr. Q.W.J.C.H. Kok
Per 1 januari 2012 geldt in de Nederlandse vennootschapsbelasting voor
de voorkoming van dubbele belasting ter zake van buitenlandse
ondernemingswinsten de objectvrijstelling.
Op basis van de objectvrijstelling worden positieve en negatieve
resultaten van een buitenlandse vaste inrichting geƫlimineerd uit de
wereldwinst. Tot aan 1 januari 2012 maakten vaste-inrichtingsresultaten
deel uit van de wereldwinst. Er werd op basis van verdragen en het Bvdb
2001 een vrijstelling van de Nederlandse vennootschapsbelasting over
deze winsten gegeven, waardoor er effectief in Nederland geen
belastingheffing over deze winsten plaatsvond. Verliezen verminderden de
wereldwinst en kwamen derhalve in Nederland in aftrek. Een
asymmetrische situatie derhalve: er was effectief geen belasting over
winsten en verliezen waren aftrekbaar. De mogelijkheid om buitenlandse
verliezen in aftrek te brengen op de Nederlandse belastinggrondslag was
een belangrijk voordeel van een vaste inrichting ten opzichte van een
deelneming. Als onderdeel van het Belastingplan 2012
heeft de wetgever besloten de asymmetrische situatie op te heffen door
zowel winsten als verliezen te elimineren en zo een meer parallelle
behandeling met de deelnemingsvrijstelling te bewerkstelligen. In deze
bijdrage wordt beoogd te onderzoeken welke verschillen er nog steeds
bestaan tussen de behandeling van vaste inrichtingen en de behandeling
van deelnemingen.
No comments:
Post a Comment