Friday, 30 August 2013

De objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten vergeleken met de deelnemingsvrijstelling

TFO 2013/128.2 - Prof. dr. Q.W.J.C.H. Kok

Per 1 januari 2012 geldt in de Nederlandse vennootschapsbelasting voor de voorkoming van dubbele belasting ter zake van buitenlandse ondernemingswinsten de objectvrijstelling. Op basis van de objectvrijstelling worden positieve en negatieve resultaten van een buitenlandse vaste inrichting geƫlimineerd uit de wereldwinst. Tot aan 1 januari 2012 maakten vaste-inrichtingsresultaten deel uit van de wereldwinst. Er werd op basis van verdragen en het Bvdb 2001 een vrijstelling van de Nederlandse vennootschapsbelasting over deze winsten gegeven, waardoor er effectief in Nederland geen belastingheffing over deze winsten plaatsvond. Verliezen verminderden de wereldwinst en kwamen derhalve in Nederland in aftrek. Een asymmetrische situatie derhalve: er was effectief geen belasting over winsten en verliezen waren aftrekbaar. De mogelijkheid om buitenlandse verliezen in aftrek te brengen op de Nederlandse belastinggrondslag was een belangrijk voordeel van een vaste inrichting ten opzichte van een deelneming. Als onderdeel van het Belastingplan 2012 heeft de wetgever besloten de asymmetrische situatie op te heffen door zowel winsten als verliezen te elimineren en zo een meer parallelle behandeling met de deelnemingsvrijstelling te bewerkstelligen. In deze bijdrage wordt beoogd te onderzoeken welke verschillen er nog steeds bestaan tussen de behandeling van vaste inrichtingen en de behandeling van deelnemingen.

No comments:

Post a Comment