Boventallig verklaarde werknemer die geen arbeid verricht heeft geen recht op arbeidskorting
Belanghebbende was in de
onderhavige jaren, 2005 en 2006, in dienstbetrekking. Per 31 oktober
2005 was belanghebbende vrijgesteld van het verrichten van arbeid. Per
31 december 2005 is belanghebbende aangewezen als boventallig. In
geschil is of belanghebbende voor het jaar 2006 recht heeft op
arbeidskorting. Het hof overweegt dat nu uit de stukken van het geding
blijkt dat belanghebbende in 2006 was vrijgesteld van het verrichten van
arbeid, niet gesproken kan worden van ‘met tegenwoordige arbeid’
genoten inkomsten. Het ontvangen van loon uit tegenwoordige
dienstbetrekking terwijl dat loon niet verdiend wordt met tegenwoordige
arbeid, is daartoe onvoldoende. Niet aannemelijk is geworden dat
belanghebbende als boventallige naast het volgen van het
re-integratietraject arbeid verrichtte. Dat gedurende de zoekperiode
voor boventallige werknemers re-integratieverplichtingen gelden, maakt
nog niet dat de vervulling van deze verplichtingen aangemerkt kan worden
als tegenwoordige arbeid. Ook betekent de beschikbaarheid tot het
verrichten van arbeid nog niet dat daarvan ook daadwerkelijk sprake is.
Belanghebbende heeft mitsdien in 2006 geen recht op arbeidskorting.
No comments:
Post a Comment