NTFR 2012-2646 - mr. J. de Haan
Belanghebbende, X bv, oefent in
Nederland een orthodontistenpraktijk uit. Zij heeft verschillende
werknemers in dienst, waaronder orthodontist A, de in België wonende
indirect aanmerkelijkbelangaandeelhouder van belanghebbende. Het voor A
aangegeven loon is door de inspecteur verhoogd op de voet van de
gebruikelijkloonregeling. In geschil is of Nederland onder het
Belastingverdrag Nederland-België van 2001 heffingsbevoegd is over het
gebruikelijke loon van A. Voorts is de hoogte van het door de inspecteur
in aanmerking genomen gebruikelijk loon in geschil. Hof Den Haag (NTFR 2011/1243)
heeft de inspecteur op beide punten in het gelijk gesteld. De Hoge Raad
zet uiteen dat het heffingsrecht over het gebruikelijk loon onder de
werking van het genoemde verdrag inderdaad toekomt aan Nederland. Met
betrekking tot de hoogte van het gebruikelijk loon is het hof volgens de
Hoge Raad echter ten onrechte uitgegaan van de zogenoemde
afroommethode. Hier zijn namelijk nog enige andere werknemers in dienst
van belanghebbende. Omdat de hofuitspraak op dit punt niet cassatieproof
is, vernietigt de Hoge Raad de hofuitspraak en verwijst hij de zaak
naar een ander hof.
No comments:
Post a Comment