'Belastingen en de vrijheid van meningsuiting'
Artikel 7, lid 1 van de Grondwet bepaalt dat niemand vooraf verlof nodig
heeft om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren,
behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. Op grond van het
derde lid geldt dit eveneens voor het openbaren van gedachten en
gevoelens op andere wijze dan via drukpers of radio- en televisie
(waarvoor het tweede lid de vrijheid waarborgt). Tussen de vrijheid van
meningsuiting en het belastingrecht bestaat al lang een, niet altijd
even harmonieuze, relatie. In de loop van de geschiedenis zijn overheden
er, al dan niet terecht, talloze malen van beschuldigd door het gebruik
van belastingen de pers op indirecte wijze te muilkorven. Belastingen
tasten de vrijheid van meningsuiting weliswaar niet aan, maar ze kunnen
het kostbaar maken om van deze vrijheid gebruik te maken. Dit is ook wel
‘economische’ persvrijheid genoemd ter onderscheiding van de in
Nederland sinds 1848 in de Grondwet opgenomen ‘juridische’ persvrijheid.
In deze bijdrage wordt hier nader op ingegaan, zowel vanuit een
historische invalshoek (belastingen op kranten) als uit het heden
(belastingen op sms).
No comments:
Post a Comment