Mr. dr. E. Nijkeuter - NTFR2014-1807
Het in de VS gevestigde beleggingsfonds Emerging Markets Series of DFA
Investment Trust Company ontvangt in 2005 en 2006 dividenden uit Polen
waarop een forfaitair bedrag van 19% aan vennootschapsbelasting is
ingehouden, dat vervolgens verlaagd wordt naar 15% op grond van het
Pools-Amerikaanse belastingverdrag. Het Amerikaanse beleggingsfonds
verzoekt om verlaging van de Poolse belasting naar nihil, omdat in Polen
gevestigde beleggingsfondsen van dergelijke belastingheffing zijn
vrijgesteld. Dit verzoek wordt door de Poolse belastingdienst afgewezen.
De Poolse rechter stelt vervolgens prejudiciƫle vragen over de Poolse
regeling. Het Hof van Justitie EU oordeelt dat op deze casus de vrijheid
van kapitaalverkeer van toepassing is, omdat de Poolse regeling geen
onderscheid maakt naar het soort participatie. Vervolgens bepaalt het
Hof dat sprake is van een beperking van de vrijheid van kapitaalverkeer.
Hoewel de Poolse regeling al voor 31 december 1993 bestond, is de
'stand still'-bepaling niet van toepassing, omdat de regeling op de
voornaamste punten niet ongewijzigd is gebleven. Het Hof gaat na of het
verschil in behandeling betrekking heeft op situaties die niet objectief
vergelijkbaar zijn, of wordt gerechtvaardigd door een dwingende reden
van algemeen belang. Volgens het Hof moet bij de vergelijkbaarheid
alleen gekeken worden naar het niveau van het beleggingsinstrument en
moet geen rekening worden gehouden met fiscale situaties van hun
deelgerechtigden. Er bestaat dan alleen onderscheid naar
vestigingsplaats. Dat niet-ingezeten beleggingsfondsen niet onder de
regeling van icbe's vallen, acht het Hof eveneens niet relevant. Bij de
noodzaak om de doeltreffendheid van de fiscale controles te waarborgen,
merkt het Hof op dat de icbe-richtlijn niet ziet op belastingzaken. De
Poolse belastingautoriteiten hebben op grond van het Pools-Amerikaanse
belastingverdrag de mogelijkheid om gegevens uit te wisselen die voor de
toepassing van de regeling noodzakelijk blijken te zijn, De verwijzende
rechter moet onderzoeken of dit daadwerkelijk mogelijk is. De noodzaak
om de samenhang van het belastingstelsel te waarborgen wijst het Hof af,
omdat er geen rechtstreeks verband is tussen de vrijstelling van
bronbelasting en de belasting bij de deelgerechtigden. Ook de verdeling
van de heffingsbevoegdheid en het behoud van de belastingopbrengsten als
rechtvaardigingsgronden, wijst het Hof af. De werking van het arrest
kan niet in de tijd worden beperkt.
No comments:
Post a Comment