mr. P. de Haas en mr. A.B. Vissers - Tijdschrift Formeel Belastingrecht 2014/01
‘Nemo tenetur prodere se ipsum’, oftewel ‘niemand is gehouden
tegen zichzelf bewijs te leveren’. Het nemo-teneturbeginsel is niet
expliciet in art. 6 EVRM opgenomen. Toch vormt dit beginsel tezamen met
het zwijgrecht de kern van het begrip ‘eerlijk proces’. Het beginsel is dan ook niet weg te denken uit het sanctierecht.
Het
nemo-teneturbeginsel trok in 2013 in Nederland veel (hernieuwde)
aandacht, met name in die situaties waarbij de burger wordt
geconfronteerd met twee procedures: één (administratieve) procedure
waarop art. 6 EVRM niet van toepassing is en één
‘bestraffingsprocedure’, waarvoor het eerlijk proces wel geldt. Deze
hernieuwde aandacht werd met name gevoed door het Chambaz-arrest van het
EHRM in 2012. In 2013 heeft de Civiele Kamer van de Hoge Raad zich
opnieuw uitgelaten over het beginsel in voornoemde tweespalt. Ook de
Strafkamer in een beklagprocedure en andere bestuursrechtelijke colleges
hebben zich na Chambaz over het nemo-teneturbeginsel uitgelaten. Een
prangende vraag is (en blijft) hoe een meewerkplicht (in fiscalibus)
zich verhoudt tot het recht niet te hoeven meewerken aan een eigen
veroordeling.
No comments:
Post a Comment