Is het opzettelijk doen van een onjuiste aangifte nog een kwaliteitsdelict?
Naar aanleiding van twee arresten van de strafkamer van de Hoge Raad van 5 juli 2011
en 12 juli 2011 is
in de rechtspraktijk de vraag gerezen of het opzettelijk niet (tijdig)
of onjuist doen van een aangifte nog wel langer een (impliciet)
kwaliteitsdelict is.
Deze vraag dient mijns inziens nog steeds bevestigend te worden
beantwoord. De Hoge Raad heeft zich in voornoemde arresten namelijk
slechts uitgelaten over de vraag wanneer sprake is van ‘een bij de
belastingwet voorziene aangifte’. Dat deze uitleg voor het tweede lid
ten dele ruimer wordt opgevat dan geldt voor het eerste lid van art. 69
Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR), maakt niet dat art.
69 AWR in geen geval (meer) een (impliciet) kwaliteitsdelict is.
De
Hoge Raad komt met deze arresten dan ook niet terug op het arrest van
17 oktober 2006, waarin is bepaald dat uitsluitend degene die is
uitgenodigd tot het doen van aangifte zich als pleger schuldig kan maken
aan het opzettelijk doen van een onjuiste aangifte.
Na een korte weergave van de twee arresten van juli 2011 in paragraaf
2, zal ik in paragraaf 3 toelichten welke betekenis kan worden toegekend
aan de relatie tussen de begrippen ‘een bij de belastingwet voorziene
aangifte’ en ‘pleger’, om vervolgens te besluiten met een conclusie.
No comments:
Post a Comment