Nederlands Tijdschrift voor fiscaal Recht nr. 42 (NFTR 2011-2304) - mr. R. Snoeij
'In het Belastingplan 2012 wordt voorgesteld om de teruggaafregeling in de Wet op de dividendbelasting 1965 (hierna: Wet DB 1965) onder voorwaarden uit te breiden naar buiten de EU- en aangewezen EER-lidstaten (hierna ook: derde landen) gevestigde lichamen. Naast een mogelijke frictie van de huidige teruggaafregeling met de vrijheid van kapitaalverkeer, is de uitbreiding van de teruggaafregeling ingegeven met het oog op het verstevigen van de Nederlandse concurrentiepositie. Volgens de memorie van toelichting (hierna: MvT) zullen in de praktijk met name vrijgestelde (professionele) pensioenfondsen die zijn gevestigd in kwalificerende derde landen gebaat zijn bij de (voorgestelde) verruiming. Daarnaast wordt opgemerkt dat zogenoemde (in derde landen gevestigde) Sovereign Wealth Funds (hierna: SWF’s) of andere vrijgestelde (overheids)lichamen eventueel ook binnen de werkingssfeer van de voorgestelde uitbreiding kunnen vallen. SWF’s die zijn gevestigd in een EU- of aangewezen EER-lidstaat (waaronder Noorwegen), kunnen onder huidig recht al in aanmerking komen voor een teruggaaf van dividendbelasting. Het leeuwendeel van de SWF’s is echter gevestigd in een derde land. Onder het voorstel is voor een teruggaaf van dividendbelasting (ook) voor in derde landen gevestigde lichamen mede vereist dat zij in hun land van vestiging niet aan een belasting naar de winst zijn onderworpen, maar ook dat zij niet aan de heffing van Nederlandse vennootschapsbelasting zouden zijn onderworpen, ware zij in Nederland gevestigd geweest. De uitkomst van deze laatste toets wordt met betrekking tot SWF’s uitsluitend bepaald aan de hand van art. 2 Wet VPB 1969. In deze bijdrage zal art. 2 Wet VPB 1969 worden toegepast op SWF’s en zal in het kader van de (voorgestelde uitbreiding van de) teruggaafregeling in de dividendbelasting worden gepleit voor een uitleg van art. 2, lid 7, Wet VPB 1969 die afwijkt van de wettekst.'
No comments:
Post a Comment