Wednesday 17 April 2013

De vaste inrichting: een veelgebruikte term verschillend ingevuld

Forfaitair 2013/232 - M.L. Schippers LLB (masterstudent Fiscaal Recht)
  
Grensoverschrijdende activiteiten kenmerken de hedendaagse onderneming. De in een groot aantal landen opererende multinational, maar ook de kaasboer die met zijn kar langs Europese markten rijdt, komt in aanraking met de fiscale regelgeving van diverse landen. Op het moment dat een in land A gevestigde onderneming activiteiten ontplooit in land B, kan daartoe in dat land een dochtermaatschappij worden opgericht. Indien geen (dochter)vennootschap wordt opgericht, rijst de vraag of de in dat land verrichte activiteiten zijn aan te merken als een vaste inrichting. Het antwoord op deze vraag kan van belang zijn voor een groot aantal heffingen, zoals de importheffingen, de inkomstenbelasting, de loonbelasting, de vennootschapsbelasting en de omzetbelasting.In dit artikel onderzoek ik de fiscale aspecten rondom de vaste inrichting en richt ik mij op een vergelijking tussen de vennootschapsbelasting en de omzetbelasting. Aangezien de omzetbelasting van zowel lichamen als natuurlijke personen wordt geheven en de vennootschapsbelasting beperkt is tot lichamen, beperk ik mij ook voor de omzetbelasting tot de belastingheffing van lichamen.

No comments:

Post a Comment