Wanneer
 iemand in privé geld verstrekt aan of een pand verhuurt aan een 
vennootschap waarin hij direct of indirect een aanmerkelijk belang 
heeft, is daarop de terbeschikkingstellingsregeling (hierna: 
tbsregeling) van toepassing en ontstaan er fiscale effecten op het 
moment dat deze persoon in gemeen schap van goederen huwt. Deze 
effecten hebben betrekking op de situatie ten tijde van het aangaan van 
het huwelijk en op hetgeen fiscaal rechtens is ten aanzien van wie 
inkomsten en andere voordelen geniet tijdens het huwelijk en bij de 
ontbinding van de huwelijksgemeenschap. Het Ministerie van Finan ciën 
is al spoedig na de inwerkingtreding van de Wet IB 2001 in een besluit 
op deze fiscale effecten inge gaan waarbij de discussie zich toespitste
 op de vraag hoe vermogensinkomsten in de tbsregeling aan in 
gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoten moeten worden toegerekend. 
Het reeds sluimerende verschil van inzicht kwam in 2003 aan de 
oppervlakte nadat de Hoge Raad in een voor de ondernemings sfeer 
gewezen arrest bepaalde dat de bestuurs bevoegdheid bepalend was voor 
de toerekening van buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen. Naar 
aanleiding van dit arrest is in de fiscale litera tuur gepleit voor 
doortrekking van dit oordeel naar de situatie waarin een 
terbeschikkinggesteld ver mogensbestanddeel tot een 
huwelijksgemeenschap behoort maar op naam staat van een van beide echt 
genoten. Op grond van art. 1:97, lid 1, BW komt de bestuursbevoegdheid 
toe aan degene op wiens naam het vermogensbestanddeel staat. Dat houdt 
fiscaal in dat als bijvoorbeeld een pand op naam van één echtgenoot 
staat, alleen deze echtgenoot het pand volledig ter beschikking stelt 
aan de gezamenlijke Bv en dus ook alleen bij hem de met het pand 
behaalde inkomsten worden belast. De besluitgever heeft hierin nooit 
willen meegaan en vanaf 2001 tot op heden het standpunt ingenomen dat de
 inkom sten uit het pand conform het aanmerkelijkbelang regime aan 
beide echtgenoten voor de helft moeten worden toegerekend. Op 15 januari
 2010 gebeurde vervolgens wat vrijwel heel fiscaal Nederland heeft zien 
aankomen. De Hoge Raad oordeelde dat ook voor de tbsregeling de 
bestuursbevoegdheid be  palend is voor de vraag aan wie de voordelen 
ter belastingheffing moeten worden toegerekend.
Toenmalig
 staatssecretaris De Jager had, nadat advocaatgeneraal Niessen in maart
 2009 in dezelfde zin de Hoge Raad had geadviseerd, in mei 2009 in een 
notitie over de fiscale positie van de dga wel al aan gekondigd dat 
ingeval de Hoge Raad het advies van de advocaatgeneraal zou volgen, hij
 met reparatie wetgeving zou komen. In het op 7 juni 2010 bij de Tweede
 kamer ingediende wetsvoorstel Fiscale ver zamelwet 2010 wordt per 1 
januari 2011 voor situa ties waarin het terbeschikkinggestelde 
vermogens bestanddeel tot een algehele of beperkte goederen 
gemeenschap behoort, de 50/50toedeling wettelijk vastgelegd. In 
hetzelfde wetsvoorstel zijn ook nieuwe doorschuiffaciliteiten opgenomen 
die zien op het ontstaan en ontbinding van een dergelijke gemeen schap 
en op de situatie van terugkeer uit de Bv. voorts bevat het wetsvoorstel
 overgangsrecht die de overgang van 50/50toedeling naar toedeling 
conform bestuursbevoegdheid en vice versa regelen. In dit artikel zal ik
 op genoemde punten nader ingaan.
 
No comments:
Post a Comment